Home Hi-Fi Interview met Chris Russell, CEO Bryston Ltd.

Interview met Chris Russell, CEO Bryston Ltd.

4
Interview met Chris Russell, CEO Bryston Ltd.

Interview

Inhoud

HT: Wie is Chris Russell?

CR: Al vanaf jonge leeftijd houd ik van muziek. Ik houd van veel verschillende muziekstijlen en zelfs van Broadway shows. Mijn ouders woonden in de buurt van New York en bezochten deze shows geregeld en zodoende luisterde ik als kind ook naar deze muziek. Nu, op latere leeftijd, bezoeken we vaker zelf live-concerten. We proberen bijvoorbeeld zo veel mogelijk concerten van het symfonieorkest van Toronto bij te wonen. Vervolgens doen we ons best om deze live ervaring naar de huiskamer over te brengen.

Hiernaast houden we ons veel bezig met liefdadigheid. Ikzelf zit in het bestuur van een lokale vereniging die zich inzet voor de slachtoffers van huiselijk geweld. En ben ik voorzitter van het symfonieorkest van Peterborough. Bovendien besteden we zelf ook veel tijd aan gehandicapten. Mijn dochter heeft namelijk een stiefzoon met een beperking en zodoende worden we hier nauw bij betrokken. In de familie van Carol-Ann komt bovendien taaislijmziekte voor en hiervoor organiseren we collectes om geld in te zamelen voor onderzoek. We zijn dus eigenlijk hele gewone mensen met interesse voor goede muziek.

HT: Is het bedrijf nog steeds in Toronto gevestigd en wonen jullie hier zelf ook?

CR: We wonen in de landelijke omgeving van Peterborough. Oorspronkelijk waren we als bedrijf inderdaad gevestigd in Toronto, maar de criminaliteit in de buurt nam elk jaar toe. De onroerendgoedprijzen in Toronto waren echter hoog en we hadden destijds geen geld om een eigen pand op een betere locatie in Toronto zelf te kopen. Hierom hebben we in de omgeving van Toronto naar een nieuwe locatie gezocht. Peterborough bleek een prachtige omgeving en daarom zijn we hier naartoe verhuisd.

HT: Op welke prestaties in het leven kun je met trots terugkijken?

CR: Mijn mooiste prestatie? Dat ik twee prachtige kinderen heb opgevoed. Mijn zoon is in de veertig, heeft een goede baan en heeft zich ontwikkeld tot een goed persoon. Mijn dochter werkt als brandweerman bij de brandweer van Toronto. Zij doet bovendien veel aan liefdadigheid voor het ‘SickKids’ kinderziekenhuis in Toronto. Ik vind dus dat ik twee prachtige kinderen heb opgevoed.

Bovendien ben ik trots op onze producten. We nemen ons werk namelijk heel serieus. We proberen iedereen zo correct mogelijk te behandelen en een toegankelijke reputatie naar de buitenwereld op te bouwen. We hebben een platte organisatiestructuur met een heel open karakter. Niemand voelt zich te goed om de telefoon op te nemen om onze klanten te woord te staan. We hebben bijvoorbeeld ook slechts een gereserveerde parkeerplek. Deze is bestemd voor Carol-Ann omdat het laadstation voor haar elektrische auto daar nu eenmaal is geplaatst. Dus ook ik moet ’s morgens, net als ieder ander, vechten voor een goede parkeerplek.

HT: Bij het opbouwen van bedrijf en carrière moet je soms lastige keuzes maken. Zijn er zaken uit het verleden waarbij je nu zou wensen dat je destijds een andere keuzes had gemaakt?

CR: Ik denk dat ik ons dealernetwerk eerder internationaal uitgebreid zou hebben. Ik had een oudere broer die voor een lange periode verantwoordelijk was voor marketing en distributie van onze producten in de VS. Helaas viel de afzet in de VS tegen omdat de dagen te kort bleken om deze markt goed te kunnen bedienen. Uiteindelijk hebben we hier veranderingen doorgevoerd die we misschien beter eerder hadden kunnen doen. Verder zijn we niet heel erg ver afgedwaald van onze principes. Dit vind ik heel belangrijk.

HT: Je gaf al eerder aan dat je een brede muzieksmaak hebt. Zijn er muziekalbums die je aan onze lezers zou kunnen aanraden?

CR: Het laatste album dat ik heb gekocht is het album New York Rhapsody van de pianist Lang Lang. Dit album bevat verschillende muziekstukken met een relatie naar New York. Het stuk dat me het meest aanspreekt is Gershwin’s Rhapsody in Blue. (Red. George) Gershwin heeft een compositie gemaakt van Rhapsody in Blue voor twee piano’s. Hierbij speelt Lang Lang rechts op een Steinway en Herbie Hancock links op een Fazioli. Beide concertvleugels hebben een heel eigen klank. Het is een fantastisch goede opname waarbij zowel de instrumenten uit het orkest als de piano’s welhaast in de (huis)kamer lijken te spelen. Dit specifieke nummer is zo perfect uitgevoerd dat de haren op je arm er recht van overeind gaan staan.

HT: Welke hifiapparatuur heb je momenteel thuis staan?

CR: Thuis hebben we een BCD3 cd-speler die we nu sinds een dag of tien aan onze klanten uitleveren, een BP17 voorversterker en twee 7B Cubed eindversterkers. Onze speakers zijn Model T Signatures; met de externe cross-over. Een mooie set.

HT: Alles van Bryston dus?

CR: Vanzelfsprekend is alles van Bryston. Waarom zouden we iets anders hebben? We hebben overigens ook een BOT1, BDP2 en een BDA3. We kunnen dus zo ongeveer alle muziekbestanden afspelen. Carol-Ann heeft ondertussen al onze muziek albums geript en op een harddisk opgeslagen; digitale muziek hebben we nu dus ook in overvloed.

HT: Je lijkt een druk bestaan te hebben. Heb je nog wel tijd voor hobby’s? Zijn er hobby’s die je met ons zou willen delen?

CR: Ik ben geneigd te zeggen dat de grootste gezamenlijk hobby het bijwonen van live concerten is. We houden enorm van toneel en symfonieorkesten. Hierom zit ik bijvoorbeeld in het bestuur van het symfonieorkest van Peterborough. Ook gaan we veel naar de uitvoeringen van het symfonieorkest in Toronto en vliegen we de hele wereld over om bepaalde uitvoeringen bij te wonen. Wanneer we niet naar live muziek luisteren, dan luisteren we graag naar muziek via onze Bryston set thuis. Voor zover je dit een hobby kunt noemen natuurlijk.

HT: Dus jullie vrije tijd gaat grotendeels op aan reizen en live muziek.

CR: Ja, we zijn naar Italië geweest, naar Griekenland, Duitsland, Oostenrijk, Nederland en bijvoorbeeld naar Praag. In Praag hebben we bovendien de originele handgeschreven manuscripten van de derde, vierde en vijfde symfonie van Beethoven en die van Mozart gezien. Deze werden daar tentoongesteld. Hiernaast gaat een groot deel van onze vrije tijd naar onze elf kleinkinderen. Deze variëren in de leeftijd van vier tot vierentwintig jaar. We babysitten dus geregeld en de ouderen komen soms een weekeinde of zelfs een hele week logeren wanneer hun moeder niet thuis is.

HT: Wat is je fijnste herinnering aan Bryston sinds haar oprichting?

CR: Aangezien mijn familie voor een groot deel de dagelijkse gang van zaken bepaalt, is het eigenlijk allemaal leuk geweest. Echt. Natuurlijk zijn er wel dingetjes geweest, maar niets dat niet met een goed gesprek op te lossen bleek. Heel eerlijk denk ik dat ik nu meer plezier heb dan twintig of dertig jaar terug. Dit komt enerzijds door de producten die we momenteel uitbrengen. Wanneer we bijvoorbeeld een nieuwe versterker uitbrengen horen we nu duidelijk een verbetering in de klankeigenschappen. Dit verschil is vandaag de dag groter dan dat het in het verleden was. Ik zou dus willen stellen dat mijn fijnste herinneringen die van ‘nu’ zijn.

HT: Is jullie levensstijl in de afgelopen jaren om een of andere reden veranderd?

CR: In algemene zin kan ik zeggen dat mijn muzieksmaak meer is verschoven richting de klassieke muziek. Vroeger luisterde ik overal naar en vooral naar rock-‘n-roll; omdat ik ben opgegroeid in de jaren ’60. Nu is het dus meer klassiek en om live concerten en opera’s bij te wonen zijn we meer gaan reizen. We zijn nu bijvoorbeeld naar Europa gereisd omdat we een opera wilden zien in Wenen. Hier plakken we dan een paar extra dagen aan vast om zakenrelaties te bezoeken en een paar meer om ook van onze vakantie te genieten. Wanneer we bepaalde zaken zo belangrijk vinden dat we de tijd er voor uit willen trekken om er zelf naar toe te gaan, ook al is dit helemaal aan de andere kant van de wereld, is dit voor ons toch wel een behoorlijke verandering in onze manier van leven.

HT: The nieuwe Cubed serie heeft een flinke sprong gemaakt in performance. Waarom kiezen jullie voor een Quad Complementary output stage in plaats van een klasse A ontwerp?

CR: Dit is wat lastig uit te leggen. Wanneer je een klasse B of AB versterking neemt, dan is er een overlap tussen de positieve en negatieve helft van het signaal, omdat beide transistors slechts een halve sinus (180’) versterken. Het cross-over gebied is hierbij niet mooi lineair. Klasse A is ontworpen om cross-over vervorming te elimineren. Deze versterkt het gehele signaal, dus voor de gehele 360 graden en kent dit probleem niet. Maar hierdoor ontstaan weer andere vervormingen zoals tweede en derde harmonischen. En in mindere mate nog een paar.

Wat we met de Quad Complementary uitgangstrap wilden bereiken is het verkrijgen van de voordelen van klasse A met de efficiency van klasse AB. De Quad Complementary versterkingstrap heeft zowel een NPN transistor als een PNP transistor voor het versterken van de ene helft van de sinus, en wederom een zelfde configuratie voor de versterking van de andere helft van de sinus. NPN en PNP transistors zijn onderling op vele gebieden afwijkend. Ze hebben een verschillende bandbreedte en verschillende schakelspanningen. Bij een combinatie van beide transistors ontstaat een lineaire overdracht aan zowel de bovenzijde als aan de onderzijde van de sinus.

Op deze manier wordt het cross over gebied veel lineairder en grijpen de positieve en negatieve helft veel mooier in elkaar. Hierdoor matchen beide helften perfect en ontstaat er een hele lineaire versterking en blijven de vervormingswaardes laag. In de praktijk werkt dit goed en stabiel.

HT: Worden hiermee ook ruis en andere ongewenste effecten geëlimineerd?

CR: Ik zou niet willen beweren dat het iets te doen heeft met ruis. Een eindtrap veroorzaakt doorgaans geen ruis. Wanneer je ruis ervaart ontstaat dit vaak aan de ingang. Het grote verschil met de Cubed series is met name de input stage. Deze is ontworpen door een briljante Roemeense wetenschapper, dr. Alexandru Salomie. Hij heeft een methode ontwikkeld voor een ultra lineaire versterking en deze hebben we toegepast in al onze Cubed versterkers. Deze presteert op drie vlakken erg goed. In de eerste plaats wordt ‘common noise’ veel beter onderdrukt dan elk design dat ik ken. Dit is een reductie van ongeveer 20 decibel. Bovendien kent dit ontwerp een zeer lineaire versterking. Dit uit zich in een zeer lage vervorming en een heel laag ruis niveau. Als eindresultaat geeft dit een veel stillere versterker dan voorheen. Al met al een stevige verbetering ten opzichte van de vorige versterkers en we zijn blij dat de luisteraars dit ook zo ervaren.

HT: Waarom is het zo belangrijk om de ruis en de interferentie zo laag mogelijk te houden in eindversterkers?

CR: Ik denk dat het menselijke gehoor gevoeliger is dan dat de meeste mensen zich realiseren. Ruis lift mee op het signaal en gaat nooit weg. Hoe meer ruis het signaal bevat, des te meer dit het realisme aantast. Wat wij in wezen proberen te doen is om de live performance naar de mensen thuis te brengen. Om het kippenveleffect van live optredens over te brengen. Door de jaren heen hebben we ervaren dat het gehoor zoveel minuscule zaken oppakt en hoe lager de ruis, vervorming, interferentie van ‘line harmonics’ en RF, hoe minder het door het gehoor als ‘opname’ wordt ervaren.

HT: Buizenversterkers zijn erg lawaaierig en hebben geen lage vervormingscijfers. Toch produceren sommigen ervan een zeer realistische timbre en een holografische presentatie. Is dit nu niet waar het allemaal om gaat?

CR: Ik ben van mening dat liefhebbers van buizen zich kunnen trainen om hiermee te leven. Ik herinner me de LP’s van vroeger die nu overigens ook weer in trek zijn. Wanneer je een LP opzet hoor je van allerlei bijgeluiden. Het menselijk brein kan deze blijkbaar negeren zodat je niet hiernaar maar naar de muziek luistert. Ik denk dat liefhebbers van buizenversterkers dit ook kunnen en hierdoor uitsluitend luisteren naar hetgene buizenversterkers erg goed kunnen. En zoals je al terecht opmerkte, ze kunnen een hele realistische timbre produceren.

Wat wij proberen te doen is hetzelfde, maar zonder dat de luisteraar ergens omheen moet luisteren. We elimineren de ruis maximaal en produceren hiermee een realistische timbre, plaatsing en transparantie in de weergave zodat we hiermee een tastbare realiteit van instrumenten in de ruimte creëren. Wij proberen dus het realisme van buizen te evenaren zonder de nadelen die aan buizen kleven.

HT: Heeft Bryston ooit overwogen om buizen toe te passen in haar producten?

CR: Nee, dat hebben we nog niet. Daar kan ik overigens wel een leuk verhaal over vertellen. Jaren geleden hadden we een techneut in dienst, ook een wetenschapper, en geloof het of niet dit was een Nederlander. Hij had een spectaculaire buizenversterker ontworpen. Naar eigen zeggen had deze een dempingsfactor van 10.000, een vervorming van 0,05% en een ruisdrempel van -120dB. Je zou denken dat dit de perfecte versterker zou zijn.

We hebben als test een muziekstuk via deze versterker afgespeeld. Het klonk werkelijk prachtig en nadat het muziekstuk was afgelopen begonnen de aanwezigen spontaan te klappen. Zo mooi. In het laatste stuk van de muziek was een prachtige sopraan hoorbaar. Deze kwam boven het orkest uit en de stem ging heerlijk mee met de muziek. Ik herinner het me nog goed. Hierna wisselden we de buizenversterker voor een Bryston 3B, aangezien deze een vergelijkbaar vermogen bezat van zo’n 100 tot 120 Watt per kanaal.

We speelden het zelfde muziekstuk nogmaals. Ook dit klonk erg goed, maar ineens beseften we dat er niet een sopraan zong, maar het bleken er twee te zijn. Beide stemmen lagen zo dicht bij elkaar, dat deze welhaast identiek leken. Met de Bryston kon de luisteraar beide stemmen wel onderscheiden en deze in de ruimte aanwijzen. Op dat moment beseften we ons, en onderschreef hij zelf ook, dat het geen nut meer had om voort te borduren op dit buizendesign. De versterker deed alles helemaal perfect, maar bood net niet die tastbare realiteit waar hij naar op zoek was.

HT: De huidige BP26 voorversterker wordt al vele jaren gevoerd. Deze is gebaseerd op vroege BP20 technologie en gaat terug tot de vroege jaren ’90, dus het feitelijke design is al decennia oud. Wanneer kunnen we een geheel nieuwe BP27 voorversterker met Quad Complementary input en output stages verwachten?

CR: Eigenlijk is Quad Complementary bedoeld voor onze eindversterkers, omdat deze niet in klasse A spelen. De BP26 en BP17 hebben allemaal een klasse A circuit omdat in deze circuits geen hoge stromen lopen. Denk aan stromen in de orde van 50mA of zoiets. Deze kennen niet de vervormingsproblematiek van klasse A versterkers met ruststromen van 10 ampère en hoger. Zelfs onze hoofdtelefoonversterker heeft een klasse A uitgangscircuit.

Neem de 28B, volgens sommigen de beste versterker ter wereld. Ik denk dat hier zelfs piekstromen tot 150 ampère lopen en het is welhaast onmogelijk om deze versterkers in klasse A te laten draaien. Hiervoor zou je een eigen energiecentrale naast je huis nodig hebben. En daarnaast zouden de specificaties ook niet zo best zijn. Wanneer je een transistor met lage ampèrages laat werken, zoals in voorversterkers, bronnen en DAC’s, dan blijven deze keurig lineair over het gehele werkingsgebied. Klasse A werkt dus goed bij lage vermogens maar minder goed bij hoge vermogens, tenzij je een eindversterker hebt met het formaat van deze vergadertafel met dikke blowers die de boel constant koel houden. Dus nee, er is geen reden om dit te veranderen. Desondanks gaan we wel verder op de Quad Complementary techniek, want bij stromen vanaf 50 tot 100 mA biedt deze techniek wel voordelen.

De BP26 is een traditionele versterker. Deze heeft nog een potentiometer als volumeregeling in plaats van een digitale volumeregeling waar vele andere voorversterkers dit wel hebben. Een digitale volumeregeling is overigens wel heel goed. Deze hebben namelijk een hoge mate van kanaalgelijkheid over het gehele volumebereik met een tolerantie van 0,1 dB. Een potentiometer heeft altijd een afwijking en de kanaalgelijkheid is lang niet ze goed als bij een digitale variant.

HT: Een elektronische volumeregeling geeft soms klikkende bijgeluidjes, dus zelf prefereer ik een BP26 met potentiometer.

CR: Wij hanteren een speciaal circuit dat deze bijgeluiden elimineert. Dit circuit is overigens ontwikkeld door een Nederlandse techneut; een briljante jongen. Dus onze versterkers kennen deze problematiek niet. Maar, sommige mensen prefereren toch een potentiometer omdat ze geen elektronica in het audiocircuit willen hebben voor de volumeregeling.

Velen willen ook graag een dikke voedingsunit zoals de BP26 heeft. De BP26 heeft meet-technisch en klankmatig uitstekende eigenschappen en we weten zeker dat deze versterker voor hen het absolute summum is.
Op dit moment zijn we druk bezig met de doorontwikkeling van de BP26 en willen enkele aspecten van de voorversterker naar de eenentwintigste eeuw tillen, desondanks we willen het traditionele karakter beslist behouden.

HT: Sinds enige tijd terug begeeft Bryston zich op het digitale gebied. Dit lijkt me voor een doorgewinterde versterkerfabrikant een beste gok. Waar lagen de grootste uitdagingen?

CR: Eerlijk gezegd komen we er nu pas achter wat destijds de grootste uitdagingen waren. Een van de lessen die we hebben geleerd is dat je veel meer potentieel nodig hebt dan dat je daadwerkelijk gebruikt. Zelfs wanneer je een signaal van 24-bit en 96kHz gebruikt, heb je hier een DA converter voor nodig die veel meer aan kan dan dit. Hierom hebben we een 32-bit converterchip gekozen die tot 384kHz kan decoderen. Telkens als we een dergelijke keuze maken merken we dat dit een flinke verbetering geeft in de geluidskwaliteit. Ik denk dus dat het iets te maken heeft met overcapaciteit van een product en om ervoor te zorgen dat alles van het begin tot het einde zo lineair mogelijk verloopt. Misschien is het meest belangrijke wel dat het (red. cd-) loopwerk en de DA omzetting gebruik maken van hetzelfde kloksignaal, zodat deze absoluut gelijk zijn en er geen reclocking of conversieslagen hoeven te worden gedaan. In mijn beleving is dit duidelijk hoorbaar.

Zoals ik al eerder in het interview aangaf, is het menselijke gehoor verschrikkelijk gevoelig. Miljoenen jaar geleden waren we nog wezens die in een boom leefden en was het van levensbelang dat we precies konden vaststellen van welke kant het gevaar kwam en waar we eten konden vinden. En geloof het of niet, de verschillen in timing tussen beide oren om zaken in de ‘ruimte’ te kunnen plaatsen kunnen worden teruggebracht tot fracties van milliseconden. Dus een goede de samenwerking tussen oor en brein is een kwestie van fracties van milliseconden. Dit betekent dat ons gehoor zeer geavanceerd in elkaar zit; hier zit heel veel rekenkracht achter. Het is immers een zaak van overleven.
In de wereldgeschiedenis is het van groot belang geweest dat het gehoor gevoelig genoeg is om vriend van vijand te onderscheiden. Je kunt bovendien feilloos het verschil horen tussen een echte stem en een opgenomen stem. De stem is het enige geluid dat je al vele honderden keren hebt gehoord en je kunt zo zeggen of deze echt of kunstmatig is. Daarom heb je ook een zeer geavanceerd systeem nodig om het gehoor voor de gek te kunnen houden en zodoende dient de elektronica even zo geavanceerd te zijn ontworpen.

Heb ik de vraag zo een beetje naar tevredenheid beantwoord?

HT: Hadden de technici die doorgaans versterkers ontwikkelen voldoende kennis in huis om digitale producten te ontwerpen?

CR: Nee, hiervoor we hebben nieuwe technici aangetrokken. We hebben vervolgens veel tijd besteed aan ontwikkeling en aan experimenteren. We hebben heel veel verschillende vindingen uitgeprobeerd en hebben ongelofelijk veel AB luistertests gedaan voordat we tevreden waren. Zoals ik al eerder aangaf besteden we veel tijd aan de ontwikkeling van onze analoge producten. De ontwikkeling van digitale producten neemt zo mogelijk nog meer tijd in beslag. De techneut die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de digitale producten is overigens ook een Nederlander. Zijn werkethiek is voorbeeldig en door zijn vasthoudendheid naar perfectie is hij een grote aanwinst voor ons. We zijn er dus trots op dat hij dit werk voor ons doet.

HT: Heeft Bryston ooit overwogen om de nieuwe cd-speler als transport te leveren, dus zonder interne DAC net als bij de BDP2 digital player?

CR: De BOT1 is een transport en deze kan worden aangesloten op een BDA3, dus technisch gezien is dit wat je bedoelt. Alleen heb je met een losse speler en een DAC niet hetzelfde kloksignaal. De BCD3 maakt wel gebruik van een en hetzelfde kloksignaal en het klankverschil is hoorbaar beter. Zowel ikzelf als Carol-Ann hoorden dit direct. Het is slechts bij weinigen bekend dat vrouwen een beter gehoor hebben dan mannen. Carol-Ann merkte het direct nadat ik de BCD3 aansloot. Ze keek me aan en riep “dit is waanzinnig”. Ondanks het feit dat ze al onze componenten klankmatig goed kent, maakte de BCD3 voor haar direct het verschil.

HK: Heb je een voorkeur voor de BCD3 ten opzichte van digitale audiobestanden?

CR: De digitale audiobestanden klinken echt waanzinnig goed. Zeker de 24-bit bestanden bij een sampling frequentie van 96 of 192kHz. Deze klinken heerlijk en zijdezacht. Ik zou haast willen zeggen dat de BCD3, ook al is het een 16-bit speler, hier heel dicht bij in de buurt komt. De cd-kwaliteit komt heel dicht in de buurt van een 24-bit muziekbestand.

HT: De BCD3 converteert cd-formaat toch tot 32-bit streams?

CR: Ja, dit doet de BCD3 inderdaad. Hij heeft bovendien twee 32-bit converters; een voor elk kanaal. Deze werken volledig gebalanceerd, dus als geheel werkt het heel erg mooi.

HT: Veel merken kiezen ervoor om bij haar hoogwaardige cd-spelers een digitale input toe te voegen. Zodat digitale bronnen met een kwalitatief minder goede conversie kunnen profiteren van de hoogwaardige DAC van de cd-speler. Waarom heeft Bryston hier niet voor gekozen?

CR: Aanvankelijk realiseerde ik me dat we inderdaad geen digitale input op de BCD3 hadden. De zelfde vraag heb ik ook gesteld en de belangrijkste reden was dat het toevoegen van een extra circuit met het omschakelmechanisme voor deze input ten koste zou gaan van de geluidskwaliteit.

De nieuwe Bryston BCD-3 CD (bron: http://solen.ca/products/electronics/cd-players/bcd-3/)

HT: Bryston heeft ervoor gekozen om Roon te implementeren in haar digital players. Dit is een betaalde service en deze is zeker niet goedkoop. Waarom heeft Bryston er niet voor gekozen om zelf programmatuur te ontwikkelen met vergelijkbare functionaliteit als Roon?

CR: Er werd ons door een flink aantal gebruikers gevraagd om Roon te implementeren omdat dit voor hen een groot voordeel zou brengen. Wij hebben ook onze eigen Manic Moose software en deze is uiteraard nog steeds beschikbaar. Via Hein vernam ik de ervaringen van gebruikers met Manic Moose. Natuurlijk zal er altijd ruimte blijven voor verbetering. Wij proberen constant om de software gebruiksvriendelijker en intuïtiever te maken. Ik geloof namelijk dat simpeler altijd beter is.

HT: Recentelijk heeft Tidal MQA aan haar diensten toegevoegd en verschillende platenmaatschappijen ondersteunen MQA. Zal Bryston deze ontwikkelingen volgen en MQA door middel van een firmware upgrade beschikbaar maken?

CR: Wanneer er een nieuw medium opkomt waar bij onze klanten vraag naar is, dan zullen we zeker ons best doen om dit te integreren. Op dit moment kan ik niet met zekerheid zeggen of dit met een firmware update mogelijk is.

HT: Hoe denkt Bryston over klasse D versterkingstechniek?

CR: Klasse D kan heel goed werken en is zeker een haalbare optie. Het is echter een algemene misvatting dat klasse D een digitale manier van versterken is. Dit is beslist niet het geval, het is namelijk een lineair versterkingsproces. Wanneer je kijkt naar de technische kant van het verhaal, dan is klasse D gebaseerd op een draaggolf; een triangelvormige draaggolf en de hoek van de triangel dient zo symmetrisch mogelijk te zijn om de klank zo zuiver mogelijk te houden. Maar desondanks is het een lineair proces.

Het is vergelijkbaar met pulse breedte modulatie en de werking van DSD. Het analoge signaal wordt over een draaggolf ‘heen gezet’ en hieruit ontstaat een puls die in breedte varieert, corresponderend met het analoge signaal. Er is helemaal niets mis met deze manier van versterken. Het is een fractie ingewikkelder dan klasse A, maar in essentie is het mogelijk om hiermee een zeer hoge kwaliteit te behalen. Ik ben alleen van mening dat zelfs de meest geavanceerde klasse D technieken van dit moment nog niet op het niveau zijn van klasse A. Nog niet, maar dit zal zeker gebeuren. Ook wij blijven klasse D door ontwikkelen omdat het zoveel meer efficiënt is; een versterker niet groter dan een luciferdoosje kan meer dan 300 Watt per kanaal produceren. Tot op heden moeten we echter een heel klein beetje geluidskwaliteit offeren ten gunste van compactheid en efficiency, maar dit zal niet altijd zo blijven. We blijven dus veel tijd en moeite steken om klasse D net zo goed te laten klinken als onze andere producten.

HT: Bryston richt zich tegenwoordig ook op speakers en vinyl. Waarom? Is het niet beter om te focussen op een paar specialistische doelgebieden in plaats van een meer generalistische aanpak?

CR: Welnu, hiervoor zijn twee doorslaggevende redenen. De eerste reden is; we willen graag producten gebruiken om de andere producten die we maken mee te testen. Of beter gezegd, wanneer we een speaker hebben waarvan wij vinden dat deze zodanig is ontworpen dat deze de realiteit het best benadert, dan is dit een perfecte tool om onze overige producten te beoordelen. En vice versa natuurlijk. De tweede reden is meer anekdotisch.

Onze VP marketing James Tanner heeft een persoonlijke interesse voor luidsprekerontwerp. Hij koopt al meer dan 25 jaar elk verkrijgbare speaker met high-end aspiraties. Deze koopt hij met zijn eigen geld, neemt ze mee naar huis en hier luistert hij vervolgens een paar maanden naar. Vervolgens maakt hij een verslag van deze speakers en noteert wat hij wel en niet zo geslaagd vindt aan het ontwerp. Daarna gaat de betreffende speaker in de verkoop en schaft hij weer een volgende kandidaat aan.

In de loop der tijd heeft hij een flinke lijst samengesteld over hetgeen hij belangrijk vind voor zijn eigen referentiespeaker. Deze referentie hoefde niet perse het best te scoren op alle vlakken, maar deze diende klankmatig wel lineair te zijn, een hoge dynamiek aan te kunnen en een voorspelbaar afstraalgedrag te bezitten voor thuisgebruik. Hierbij was het van belang dat het frequentiebereik zo laag mogelijk begint en oploopt tot boven de gehoorgrens. Nu zijn er veel speakers waar je veel vermogen in moet duwen terwijl deze niet het gehele geluidsspectrum evenredig lineair weergeven. ‘Zijn’ speaker mocht nergens in het geluidsspectrum iets comprimeren. Omdat wij geen speakerunits fabriceren is hij vervolgens zijn zoektocht gestart op zoek naar units die beantwoorden aan zijn wensen. Hij heeft een Canadees bedrijf gevonden die dit wel kan. Vervolgens heeft hij meer dan twee jaar nauw samengewerkt met deze speakerbouwer voordat hij helemaal tevreden was met het eindresultaat.

Het grappige is, deze speakers waren helemaal niet bedoeld voor de verkoop. Hij wilde gewoon twee hele goede speakers voor zichzelf. Vervolgens kreeg hij veel mensen over de vloer die zo onder de indruk ervan waren dat hij ons heeft voorgesteld of we deze speakers niet voor Bryston zouden kunnen fabriceren. Vervolgens hebben we de speakers beluisterd en deze presteerden inderdaad buitengewoon goed. Ik zou zo een-twee-drie niet weten wat ik er zelf aan zou willen veranderen. Hiermee hebben we een serieuze speaker in ons programma om mee te kunnen komen met de huidige topmerken. Maar, het is een ‘referentie’ en dit betekent niet automatisch het allerbeste dat verkrijgbaar is. Het betekent eerder dat de kwaliteit en eigenschappen bekend zijn; we weten precies hoe deze zich onder bepaalde omstandigheden zal gedrage

4 REACTIES

  1. Ik kan maar een korte reactie geven, want ik moet nu naar een verjaardag.

    Waar ik het over wil hebben is de levensduur van producten.
    En ik wil het hebben over de nieuwe layout van Alpha en de gebruiksvriendelijkheid.

    Niets zo vervelend als een product kapot gaat waarvoor best veel is betaald. Bij zo’n product kijk ik dan achterop of ergens waar de tekst staat ‘made in ……’
    China, daar zit een vreemd bijsmaakje aan. Het ene China product is het andere niet.
    Het imago dat Chinezen voor een schijntje goedkope producten maken, en zelf geen kwaliteitsgevoel hebben omdat ze lijken op hoe meer hoe beter.
    De kwaliteits consument die weinig wil voor veel geld ziet graag ‘made in Canada’ of ‘made in Great Britain’ om te doelen op vakmanschap en in kleine exclusieve oplages gemaakte producten.

    Geen tijd meer, moet naar een verjaardag.

×